Aanpassen zwembadklimaat

Het zwembadklimaat wordt in hoge mate bepaald door de badwatertemperatuur, de luchtbehandeling en –verwarming en gebouwaspecten (zoals wel of geen grote glaswanden).

Het zwembad kent verschillende gebruikers die ieder uiteenlopende eisen stellen aan het klimaat : de zwemmende revalidant, de ‘opdrogende’ revalidant, de therapeut op de kant of die in het water en eventuele toeschouwers. Daarnaast zijn er nog verschillen tussen revalidanten met betrekking tot de optimale temperatuur van het badwater. De eisen zijn dermate verschillend dat er geen algemene klimaatinstelling is die iedere gebruiker als behaaglijk zal ervaren.

Men zal moeten zoeken naar een optimum tussen de wensen van de revalidant en die van de therapeut. Waarbij het natuurlijk uitmaakt of men uitgaat van de therapeut aan de kant of in het water.

Er zijn twee aanpassingsroutes:

  1. (Tijdelijk) verlagen van de badwatertemperatuur. Dit vraagt ook om een goede planning van revalidanten voor wie de lagere temperatuur geen belemmering is.
  2. Klimaatonderzoek naar factoren die men kan beïnvloeden – gegeven de gewenste badwatertemperatuur – om voor de zwemtherapeut tot de meest optimale instelling te komen. Aangrijpingspunten kunnen liggen in aanpassen van:
    1. luchttemperatuur
    2. stralingstemperatuur – dat is de temperatuur van de wanden en vloer
    3. luchtsnelheid.

Zo kan men aparte zone creëren met een hoge stralingswarmte voor de ‘opdrogende’ therapeut of revalidant.

Door tijd in de zwembad te beperken, beperkt men ook de hinder. Taakroulatie of het goed roosteren van de zwemtherapie over de werkweek zijn manieren om daar invulling aan te geven.

Ook het plannen op één dag van revalidanten voor wie een wat lagere badwatertemperatuur acceptabel is, biedt de mogelijkheid om de temperatuur van het badwater te verlagen.