Begrippen

Bedrijfsnoodorganisatie (BNO)

De noodorganisatie is ervoor om ervoor zorg te dragen dat incidenten (welke volgt uit de maatgevende scenario’s) zoveel mogelijk  worden voorkomen en indien ze toch gebeuren ervoor te zorgen dat de gevolgen zoveel mogelijk beperkt blijven en zo snel mogelijk teruggekeerd kan worden naar de normale situatie. De BHV is een onderdeel van de BNO.

Bedrijfshulpverlening (BHV)

De bedrijfshulpverlening is het uitvoerende deel van de BNO en heeft, afhankelijk van de maatgevende scenario’s diverse taken. Meestal zijn dit: ontruimen en het geven van LEH (levensreddende eerste hulp). Soms komen daar zaken bij als: het opruimen van chemicaliën spills (bijvoorbeeld chemo), het assisteren van de OHD (openbare hulpverleningsdiensten), het helpen bij een ZIROP situatie, en beveiligingstaken. Ook kan de BHV preventief optreden, o.a. door het lopen van rondes, controle op blusmiddelen, open deuren, gevaarlijke situaties etc.

BIO maatregelen

Onder bio maatregelen wordt de integrale veiligheid verstaan. Het betreft de organisatie van bouwkundige, installatietechnische en organisatorische aspecten. De maatregelen moeten in balans zijn met elkaar. Bouwkundige en installatietechnische aspecten kunnen niet zonder een goede organisatie. Integrale veiligheid is veel omvattend. Het gaat om een samenspel van de bio maatregelen. Belangrijk hierbij is de samenwerking tussen betrokken partijen.

Calamiteit

Een onverwachte gebeurtenis met grote gevolgen. Calamiteiten kunnen in- of extern zijn. Voor de BNO zijn de interne van belang (brand, stroomstoring, chemicaliën spill). Soms heeft de BNO een rol bij externe incidenten, als ZIROP in werking treedt en de BNO hand en span diensten kan verrichten.

Openbare Hulpverlening Diensten (OHD)

Deze worden onderverdeeld in ‘rood, wit en blauw’: brandweer, ambulance en politie. De OHD is onderverdeeld in veiligheidsregio’s. Er is tegenwoordig een gemeenschappelijke meldkamer. Bij een calamiteit in een instelling rukt de brandweer vaak direct met meer materiaal uit dan bij bijv. brand in een woonhuis. Voor iedere instelling heeft de brandweer een ‘aanvalsplan’ waarin essentiële zaken over de instelling staan: zoals de stroomvoorziening, de ontmoetingsplek met de BNO, de opslag van gevaarlijke stoffen en een overzicht van de verdiepingen en afdelingen. Bijzonder zaken als IC en OK, de afsluiters van gassen staan alle vermeld.

Crisisteam

Iedere instelling heeft als het goed is een crisisteam. Afhankelijk van de aard van de crisis kan het team een andere samenstelling hebben. Er is in crisismanagement veel overeenkomst tussen een interne crisis zoals brand of een externe waarbij de ZIROP actief wordt. Vaak is er een beleidsteam en een operationeel team. In de ZIROP handboeken en het interne noodplan wordt dit verder beschreven.

Ziekenhuis Rampenopvang Plan (ZIROP)

Dit gaat over de opvang van patiënten door een calamiteit elders. Er zijn situaties denkbaar waarbij zowel het interne noodplan als ZIROP actief worden. Denk aan een calamiteit intern met slachtoffers die intern worden opgevangen op de eigen SEH/IC/OK.

Levensreddende eerste hulp (LEH)

Veel BHV’ers leren in hun opleiding de basisprincipes van LEH. In een instelling zullen er afspraken gemaakt moeten worden over wie wat doet (denk aan inzet crashteam en zo).

Ontruimer

Een van de taken van de BNO is het helpen met het ontruimen van een afdeling naar een veilige plek. BHV’ers worden opgeleid en getraind als ontruimer. Daarnaast is het mogelijk om medewerkers (geen BHV’ers) puur als ontruimer in te zetten. Denk aan een kantoorflat van een ziekenhuis.