Ventilatie

Goede ventilatie is belangrijk in de ruimten waarin u werkt met inhalatieanesthetica. Metingen door (arbo)deskundigen in operatiekamers, behandelkamers en verkoeverkamers in ziekenhuizen tonen aan dat blootstelling aan inhalatieanesthetica over het algemeen voldoende wordt beheerst. Bedenk tijdens het werken met inhalatieanesthetica dat bronafzuiging veel effectiever is dan ventilatie van de hele ruimte. Raadpleeg bij twijfel een arbodeskundige. Als er een OK of verkoeverruimte gebouwd of verbouwd gaat worden, biedt het document ‘Ventilatie OK en verkoeverruimte’ van de UMC’s richtlijnen voor ventilatie die ook voor ziekenhuizen van toepassing is.

Decentrale opslag

Bij een werkvoorraad van meer dan 25 liter gevaarlijke stoffen (inclusief anesthesievloeistoffen) per ruimte moet u de flessen in een brandwerende kast plaatsen die een directe afzuiging naar buiten heeft. Bovendien moeten de flessen in een lekbak staan. Zorg dat absorberende korrels, bijvoorbeeld Densorb, binnen handbereik zijn. Densorb bindt anesthesievloeistoffen. Als een fles inhalatieanestheticum breekt, strooi dan het absorbens er direct over uit.

Gasevacuatie

Sluit op het anesthesietoestel een goed werkend evacuatie-/anesthesiegasafvoersysteem aan. Bij de aan- en afschakeling moet zo weinig mogelijk inhalatieanesthetica vrijkomen. Zorg ervoor dat gassen en dampen die uit het anesthesietoestel worden weggezogen worden teruggevoerd in het toestel óf worden afgevoerd in het gasevacuatiesysteem voor narcosegassen. Het evacuatiesysteem heeft een indicator waarop u kunt zien of de afzuiging werkt. Controleer dagelijks, voordat u aan het werk gaat, of het gasevacuatiesysteem goed functioneert.

Verdampers en vulsystemen

Zorg voor lekvrije verdampers en vulsystemen die voldoen aan de geldende normering. Bij de aan- en afschakeling moeten zo weinig mogelijk inhalatieanesthetica vrijkomen.

Onderhoud

Anesthesietoestellen, vulsystemen, verdampers en gasevacuatiesystemen moeten één keer per jaar worden gecontroleerd op lekkages volgens een onderhoudsprotocol. Zorg voor vastlegging en toetsing van de resultaten.