Incidenten, ongevallen en calamiteiten

Voorzieningen die altijd aanwezig moeten zijn

  • Voldoende absorptiemiddelen op plaatsen waar gevaarlijke vloeistoffen zijn opgeslagen;
  • Neutraliserende middelen als er wordt gewerkt met sterke zuren en sterke basen;
  • De juiste blusmiddelen;
  • Geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM): handschoenen, beschermende kleding, veiligheidsbril of gelaatscherm, mondneusmasker of volgelaatsmasker met filterbus;
  • Een nooddouche en een oogdouche;
  • Een EHBO-kist of een ‘pleisterpost’ met behandel- en verbandmateriaal;
  • Specifieke noodsets op plaatsen waar cytostatica aanwezig zijn;
  • Specifieke kits op plaatsen waar cyaanverbindingen en fluorwaterstof gebruikt worden.

Handel volgens het bedrijfshulpverleningsplan

Hoe de betrokkenen moeten handelen als er toch iets misgaat, staat in het bedrijfshulpverleningsplan. Hierbij kan het gaan om een centraal plan en/of om plannen op afdelingsniveau. Belangrijke algemene zaken die erin staan, zijn:

  • Op welke wijze de bedrijfshulpverlening (BHV) is vastgelegd;
  • Taken en verantwoordelijkheden van medewerkers en (bedrijfs)hulpverleners;
  • Een overzicht van de aanwezige hulpmiddelen, inclusief de plaatsen waar deze zich bevinden;
  • Informatie over hoe veiligheidshulpmiddelen, repressiemiddelen en waarschuwingsmiddelen periodiek worden onderhouden en gecontroleerd.

Specifiek voor gevaarlijke stoffen kunnen in de noodplannen zaken staan als:

  • Een overzicht van de opslaglocaties;
  • Het in veiligheid brengen van gascilinders;
  • Het uitzetten van complexe, risicovolle apparatuur;
  • Het afsluiten van de gasleiding.

Het in veiligheid brengen van waardevolle patiënten- of onderzoeksmaterialen